Duivensites.nl | |
Trichomoniasis Peter Boskamp 2-8-2015 |
|
![]() Trichomonas Gallinae is de verwekker van de aandoening die bij de liefhebbers doorgaans ‘Het Geel’ wordt genoemd. De ziekte wordt veroorzaakt door een enkelcellige protozoaire parasiet die stukken groter is dan bacteriën en flagellen heeft om zich mee te kunnen bewegen. De parasiet komt voor in de neuskeelholte, de krop en de slokdarm en kan bij zwaardere infecties ook in cloaca uitstrijkjes worden aangetroffen. Niet alle stammen van deze parasiet zijn even kwaadaardig. Zoals reeds vermeld komen de uitgesproken letsels zoals we die jaren geleden zagen in de vorm van kaasachtige haarden nauwelijks meer voor. Ook (nog) niet bij de infecties die we de laatste jaren als 5 en 6 plus classificeren. Deze kaasachtige woekeringen die vroeger gezien werden konden worden waargenomen in de keelholte ter hoogte van de tandjes van het verhemelte. Bij jonge duiven in het nest zien we zeer uitzonderlijk nog wel eens kaasachtige haarden rond de navel. Incidenteel zien we ook nog grote knobbels in de krop die de spijsvertering kunnen belemmeren. In een enkel geval dienen deze operatief verwijderd te worden. We zien in de kliniek wel vaker mensen die melding maken dat ze het geel ondanks herhaalde kuren niet wegkrijgen. Bij onderzoek samen met de liefhebbers blijkt dan dat ze de witte stippen rond de gehemeltespleet voor een geelbesmetting houden. Het betreft hier echter Sialolieten. Mineraalneerslagen. Dit heeft niets met het geel te maken. Tot slot kunnen duiven na een heftige inspanning wel eens thuiskomen met ingedroogde slijmige neerslagen voor in de bek. Ook dit kent geen verband met het geel, maar houdt verband met uitdroging van het lichaam. Duiven die geen contact gehad hebben met andere duiven en die ook nog eens bij onderzoek voor de kweek schoon waren, bleken na de kweek toch besmet te zijn. Mogelijk dat diep in de slijmvliezen Trichomonaden liggen te rusten die actief worden zodra de duiven kropmelk moeten gaan produceren. Dit gegeven is dan ook de belangrijkste reden om te adviseren tijden de kweek de duiven tegen het geel te behandelen. Al dan niet preventief. Maar ook dan geldt: voldoende lang en in de juiste dosering en niet meer via het drinkwater. We zien ook dat liefhebbers tijdens de eerste rond de kwekers wel een kuur tegen het geel geven op de eieren, maar dit tijdens de volgende ronde eieren vergeten of achterwege laten. Het komt vaker voor dat deze liefhebbers deze duiven voor onderzoek aanbieden. Regelmatig stellen we dan toch serieuze infecties met het geel vast. De zuurgraad speelt een zekere rol bij de levensvatbaarheid van de Trichomonas Gallinae parasiet. Bij een lage zuurgraad heeft de parasiet het moeilijk. Ook werd vastgesteld dat een combinatie van Baardmos en Astragalus het de parasiet moeilijk kan maken. De praktijk leert dat meerdere hokken die zowel de zuurgraad van het drinkwater verlagen als de genoemde concentratie aan genoemde kruiden wekelijks toepassen veel minder last hebben van heftige infecties met genoemde parasiet. De indruk bestaat echter wel dat de effectiviteit van deze aanpak mede afhankelijk is van de aanwezige stam van de parasiet. Zoals eerder vermeld is het bij de toepassing van geneesmiddelen belangrijk dat men voldoende lang kuurt en voldoende hoog doseert. Wij stellen dat het geven van kortstondige drinkwaterkuren de oorzaak zijn van een toegenomen resistentie van de Trichomonas parasiet tegen de doorgaans gebruikte 5-nitro-imidazolverbindigen. Er bestaat een misverstand onder veel liefhebbers die menen dat het beter is frequent te wisselen tussen de beschikbare middelen die tegen het Geel werkzaam zijn. Waar dit voor andere infecties met andere parasieten mogelijk opgeld zou kunnen doen is dit in geval van de Trichomonas Gallinae een verkeerd uitgangspunt. De diverse middelen die onder diverse namen op de markt zijn voor de behandeling van het Geel betreffen echter allemaal 5-nitro-9imidazol verbindingen. Deze middelen zijn dus allemaal nauw verwant met elkaar. Er zal bij afwisselend gebruik van diverse middelen dan ook snel(ler) een resistentie op kunnen gaan treden tegen al deze middelen. Het is daarom veel verstandiger om bij vaststelling van een ernstige besmetting van het Geel na de ingestelde kuur de duiven nogmaals te laten controleren of de toegepaste behandelwijze wel effectief genoeg is geweest. Vaak zijn liefhebbers dan verbaasd als de door hun (toch) gekozen (drink)water behandeling nauwelijks effectief blijkt te zijn geweest. Naar de toekomst toe zou het gelet op de beperkte medicinale mogelijkheden wel eens zo kunnen zijn dat de preventie van de besmetting een veel grotere rol gaat spelen dan nu het geval is. Zo kan het weghalen van de drinkpotten op het duivenhok het overleven in het drinkwater onmogelijk nagenoeg onmogelijk maken. Ook het individueel laten drinken van de duiven kan de infectiedruk aanzienlijk helpen beperken. Gelukkig zijn we nog niet zo ver dat we zulke vergaande maatregelen al moeten nemen. Maar om de infectiedruk beheersbaar te houden zou het gecombineerd toepassen van een natuurlijke aanpak met een medicinale aanpak in de toekomst nog wel eens de beste aanpak kunnen blijken te zijn. Wat af en toe voorkomt is dat liefhebbers een stevige kuur met middelen die werkzaam tegen het geel zijn geven en dan vervolgens de duiven vrolijk gedurende langere tijd laten trainen. De eerste dag zal niet veel fout gaan maar de volgende dagen kunnen de duiven bij het neerkomen, zeker op warme dagen, gaan lopen knijpen met de ogen en gaan krabben aan het hoofd. In de tijd dat Dimetridazole in Nederland nog veel gebruikt werd in de vorm van Emtryl werd ik door een verontruste liefhebber die niet ver van de kliniek woonde gebeld om direct naar zijn duiven te komen kijken. Hij was over de grens in België het medicijn gaan halen in een apotheek (Iets wat in die tijd gewoon gebruikelijk was). Hij had echter de voorgeschreven dosering niet helemaal begrepen. In plaats van een maal per dag de voorgeschreven dosering in het drinkwater te doen had hij omdat de duiven door de hitte die dag veel dronken, nogmaals een dosering gegeven en vervolgens de duiven losgelaten voor de training. Toen ik bij de liefhebber aankwam lagen er al meerdere duiven dood op de grond. Ik was er zelf getuige van dat de duiven als een soort van helikopters uit de lucht kwamen waarbij ze niet in staat waren afstand in te schatten en te pletter sloegen tegen te grond. Een dramatisch gezicht om te zien. De duiven die nog wel hun trainingsvlucht er levend van afbrachten kregen een elektrolytendrank voorgeschreven. Dat is dan ook de standaardbehandeling ingeval met de duiven tijdens een geelkuur laat trainen (bij warm weer) en de duiven met knipperende ogen thuiskomen. Bekend is dat alle anti-geelmiddelen (Imidazolverbindingen) een “potentieel teratogene en mutagene werking” hebben. In goed Nederlands: ze kunnen afwijkingen in het DNA veroorzaken die aanleiding kunnen zijn tot aangeboren afwijkingen bij de nakomelingen dan wel kanker bij de duiven. Duiven die met deze middelen behandeld zijn dienen dan ook als volstrekt ongeschikt voor menselijke consumptie beschouwd te worden. Ook bij de toepassing van deze middelen dient de nodige voorzichtigheid in acht te worden genomen. Een behandeling tegen het geel kan om deze reden ook beter op de eieren worden gegeven om de negatieve effecten op de vruchtbaarheid en de nakomelingen te voorkomen. |
|
Zonder nadrukkelijke voorafgaande schriftelijke toestemming van Duivensites.nl is het niet toegestaan materiaal van Duivensites.nl te publiceren, kopieren of reproduceren voor gebruik op uw website of die van iemand anders. | |